Helene Tops is jeugdmagistraat bij parket Leuven. In de dossiers die ze behandelt, merkt ze dat naast het klassieke pesten een steeds grotere rol is weggelegd voor online pesten en de combinatie ervan. De impact op de slachtoffers? Die is groot én moet ernstig genomen worden, stelt ze duidelijk, want: “Wat kinderen of jongeren meemaken in hun jeugd kan een belangrijke impact hebben op hun leven, nu en in de toekomst.”
Helene: “Als jeugdmagistraat bij parket Leuven maak ik deel uit van het team ‘jeugd en gezin’. Ons team is samengesteld uit drie magistraten en twee jeugdcriminologen die de jeugddossiers op ons parket behandelen. We voeren onderzoek in dossiers van minderjarigen (van 0 tot 18 jaar). We behandelen daarbij voornamelijk twee soorten dossiers: VOS (verontrustende opvoedingssituatie) en jeugddelicten. Bij VOS draait het om kinderen of jongeren die opgroeien in een moeilijke thuissituatie. Bij jeugddelicten gaat het om kinderen of jongeren die een misdrijf, een strafbaar feit, plegen. Er is niet noodzakelijk een strikte scheiding tussen beide. De dossiers kunnen soms samengaan of overlopen van het ene in het andere. We bekijken ook steeds de hele situatie van de minderjarige.”
“Bijna 2/3de van de dossiers die we behandelen, zijn VOS-dossiers, en 1/3de betreft jeugddelicten. Wat doen wij concreet? Er komt een PV binnen, we nemen dat grondig door en geven eventueel bijkomende opdrachten aan de politiediensten (hetzij geschreven, hetzij telefonisch). In jeugddossiers doen zich vaak crisissituaties voor, waarbij snel ingegrepen moet worden, waardoor we al snel voor telefonisch contact kiezen. Op die manier kunnen we vlot communiceren met de politiediensten, al onze vragen stellen, het dossier nauwkeurig onderzoeken, en kijken welke kant we ermee moeten uitgaan.”
Doordat het niet meer stopt aan de schoolpoort, vormt cyberpesten een gevaarlijke en ernstige vorm van pesten die vaak een groot bereik kan aannemen. - Helene Tops
Pesten stopt niet aan de schoolpoort
Binnen de jeugdzaken wordt Helene ook geconfronteerd met dossiers rond pesten.
Helene: “Pesten op zich is geen zelfstandig misdrijf. Er komen natuurlijk wel verschillende dossiers binnen waarbij pesten een onderdeel vormt en waarbij bij het pesten bepaalde misdrijven worden gepleegd, bijvoorbeeld bedreigingen, belaging, opzettelijke slagen en verwondingen…. Naar mijn gevoel is er een stijging van het fenomeen ‘online pesten’. Doordat het geen misdrijf is, hebben we daar geen concrete cijfers over. Je merkt ook echt een verandering. Vroeger had je vooral het klassieke pesten. Vandaag heb je naast het klassieke pesten ook het online pesten. Maar ook combinaties van beide vormen waarbij iemand op school gepest wordt en dit na de schooluren overgaat op online pesten. Die twee vormen kunnen elkaar afwisselen, maar elkaar ook versterken. Pesten stopt niet meer aan de schoolpoort.”
“Doordat het niet meer stopt aan de schoolpoort, vormt cyberpesten een gevaarlijke en ernstige vorm van pesten die vaak een groot bereik kan aannemen. Zo had ik onlangs een dossier van een tiener die, vooral met nepaccounts, dreigende berichten stuurde naar een meisje van dezelfde leeftijd. Op de duur waren er naast de online bedreigingen en pesterijen ook fysieke bedreigingen en beledigingen, waarbij hij zei haar te zullen doden. De situatie liep uiteindelijk volledig uit de hand en het meisje kreeg ernstige slagen met verwondingen op haar hoofd en lichaam. Ze kon niets doen en lag ineengekrompen op de grond om zich te beschermen, terwijl de feiten gefilmd en online verspreid werden.”
“Je hebt hierbij een duidelijke combinatie van het fysieke pesten en geweld en het online pesten, waarbij filmpjes van het slachtoffer online verspreid worden via sociale media. Doordat die filmpjes online bekeken en gedeeld worden, krijg je een groter bereik en publiek dat dit pestgedrag en dat geweld te zien krijgt. Je hebt niet enkel meer de verhouding ‘pester’ en ‘slachtoffer’, maar er komt ook een ander, groter, online publiek bij. Door gebruik te maken van sociale media, vallen bovendien de grenzen weg. Je krijgt een stukje ontmenselijking. Je hebt niet meer het fysieke contact (zoals oogcontact) tussen pester en slachtoffer, waardoor het gevaar bestaat dat men nog veel verder gaat en de impact van de daden niet beseft. Voor het slachtoffer laat dit echter een grote indruk na en is het zwaar om te dragen. De jongen werd uiteindelijk opgeroepen op ons parket, waarna voorwaarden en een leerproject werden opgelegd. Dit om ervoor te zorgen dat deze feiten zich nooit meer voordoen.”
Een passende reactie
Een dossier rond pesten kan op verschillende manieren bij het parket terechtkomen, waarna er voor een passende reactie gezorgd wordt.
Helene: “Cyberpesten kan lang onder de radar blijven, onder meer doordat er soms met anonieme of nepprofielen gewerkt wordt, wat het moeilijk maakt om de betrokkenen te identificeren. Daardoor duurt het soms ook langer vooraleer het dossier bij het parket terechtkomt. Zo’n dossier kan bij ons komen nadat aangifte is gedaan bij de politie. Dat kan door het slachtoffer zelf, door een getuige of door iemand die betrokken is bij de feiten en die de feiten wil melden. Wanneer het via andere manieren bij ons komt, starten we ook altijd een dossier op. We onderzoeken wat er precies aan de hand is om zicht te krijgen op de feiten en op wat we als parket kunnen doen.”
“We zetten daarbij erg in op bemiddeling en op maatregelen op parketniveau. We kunnen ook een stap verder gaan met een vordering of dagvaarding voor de jeugdrechter wanneer het om heel ernstige feiten gaat of de verdachte niet wil meewerken. Eerst en vooral zetten we in op een gepaste reactie op de feiten ten aanzien van de dader van de feiten. Maar, we bekijken het ook ruimer. We kijken naar de persoonlijkheid, de context en de omgeving van zowel dader als slachtoffer. Wat speelt daar? Is er hulpverlening nodig? Zijn er nog andere problemen?”
“We zetten hierbij dus sterk in op maatregelen op parketniveau. Dat is het opleggen van voorwaarden of het opleggen van een positief project, waarbij vrij snel een gevolg kan gegeven worden aan een dossier. De jongeren hebben er zelf een verantwoordelijkheid in en ook de ouders en context worden erbij betrokken. Eén van de voorwaarden kan bijvoorbeeld een contactverbod zijn of een verbod om op bepaalde plaatsen te komen. Een andere mogelijke voorwaarde is het volgen van een leerproject over een bepaald thema. Binnen een positief project bedenkt de jongere zelf een voorstel om tot een herstel te komen van de gepleegde feiten. Daarbij wordt hij of zij bijgestaan door een begeleidingsdienst. Een van de mogelijkheden daarbij is bijvoorbeeld het uitvoeren van vrijwilligerswerk.”
“We kijken naar herstel in alle mogelijke vormen. Herstel ten aanzien van het slachtoffer, herstel ten aanzien van de maatschappij en herstel ten aanzien van de context (bijvoorbeeld de ouders). De ouders van de dader schrikken vaak erg van wat hun kind gedaan heeft. Ook bij hen is het vertrouwen geschonden en is een vorm van herstel nodig. Opvallend is dat pesten echt wel al jong kan beginnen. Zo hadden we al dossiers met kinderen van 10 à 11 jaar. Bij hen is er nog geen sprake van strafrechtelijke verantwoordelijkheid. We zetten dan volledig in op hulpverlening en kijken naar de opvoedingssituatie. Stellen er zich daar bepaalde problemen? Kunnen we een aanbod tot hulpverlening doen of het dossier doorsturen naar de hulpverleners?”
Jeugdzaken zijn belangrijk binnen het strafrecht én bij uitbreiding binnen de maatschappij in het algemeen, want de jeugd is de toekomst. - Helene Tops
De jeugd is de toekomst
Helene werkt ondertussen tien jaar als jeugdmagistraat bij parket Leuven. Een job die ze met veel enthousiasme uitvoert.
Helene: “De materie heeft mij altijd al aangesproken. Jeugdzaken zijn belangrijk binnen het strafrecht én bij uitbreiding binnen de maatschappij in het algemeen, want de jeugd is de toekomst. Wat kinderen of jongeren meemaken in hun jeugd kan een belangrijke impact hebben op hun verdere leven, hun ontwikkeling, zelfbeeld en mentaal welzijn. Het is algemeen geweten dat pesten ernstige gevolgen kan hebben. Van zich niet goed voelen, over onzekerheid, angststoornissen, depressies tot soms suïcidale gedachten of zelfs pogingen tot suïcide.”
“We moeten dit dan ook zeer ernstig nemen. Verschillende maatschappelijke actoren hebben hierin een rol, bijvoorbeeld de scholen, die soms als eerste problemen kunnen opmerken en hiermee aan de slag kunnen. Lukt dit niet of gaat het om te ernstige feiten, dan kan er beroep gedaan worden op politie en parket. Ik begrijp dat het soms een grote stap of drempel is om naar de politie te gaan, maar het is belangrijk om die stap te zetten, zodat we kunnen helpen en ingrijpen. Praat erover, en blijf er zeker niet mee zitten.”