Wanneer fictie en realiteit samenkomen

Actrice An Miller (procureur Anna Senden uit de reeks ‘Assisen’) en Stephanie Vanthienen (assisenmagistraat bij parket Leuven) over de kracht van het woord en de waarheid zoeken én vinden.

Nieuws

In de majestueuze assisenzaal van het vernieuwde gerechtsgebouw in Antwerpen brachten we actrice An Miller en magistraat Stephanie Vanthienen bij elkaar. An Miller vertolkte de voorbije twee seizoenen de rol van procureur Anna Senden in de Play4-reeks ‘Assisen’. Stephanie Vanthienen is substituut-procureur des Konings en assisenmagistraat bij parket Leuven. Hoe dicht liggen fictie en realiteit bij elkaar? Wat zijn de verschillen en de opvallende gelijkenissen? En hoe kijken ze naar elkaars job? In een assisenzaal vol geschiedenis en omringd door indrukwekkende kunstwerken, gaan An en Stephanie in gesprek met elkaar. Over de kracht van het woord en de waarheid zoeken en vinden.

In de assisenzaal van Antwerpen voelt het voor Stephanie Vanthienen als een nostalgische reis terug in de tijd. Naar het moment dat ze wist: ik wil magistraat worden bij het Openbaar Ministerie.

Stephanie: “Als student rechten ging ik met een vriendin, die ondertussen ook een collega is bij het Openbaar Ministerie, regelmatig naar verschillende assisenzaken kijken. Naar de zaak van Marc Dutroux, maar ook naar die van Hans Van Themsche die plaatsvond in deze assisenzaal in Antwerpen. Achteraan in de zaal waren er staanplaatsen voor het publiek waar we plaatsnamen. Net die dag bleek de vordering plaats te vinden van de procureur-generaal. Toen ik hem bezig hoorde en zag, dacht ik meteen: ‘ja, dat is de job die ik wil doen’.”

An: “En waarom geen advocaat of rechter?”

Stephanie: “Je kan bij het Openbaar Ministerie niet meteen als magistraat aan de slag na je studies. Ik ben daarom eerst advocaat geweest om relevante juridische beroepservaring op te doen, alvorens de stap te zetten naar de magistratuur. De job van advocaat deed ik graag, maar je bent beperkt tot het verdedigen van de individuele belangen van iemand. Als magistraat van het Openbaar Ministerie verdedig je het algemeen belang en ben je er zowel voor de slachtoffers als de maatschappij. Je duikt in de dossiers en je hebt daarbij maar één doel: de waarheid zoeken.”

An: “Zou je ooit de stap terug naar de advocatuur zetten?”

Stephanie: “Nee, zelf zou ik niet meer de stap naar de advocatuur zetten. Ik ben vooral uit idealisme rechten gaan studeren en dat komt voor mij meer tot uiting in een job als magistraat dan als advocaat. Al zullen er advocaten zijn die dat idealisme ook terugvinden in hun job. Wat ik zo fijn vind bij het Openbaar Ministerie is dat je ook mee het beleid kan uitzetten, waardoor je impact hebt. Hoe klein ook.”

An: “Ja, het lijkt mij dat je meer het gevoel hebt dat je iets correct aan het verdedigen bent. Ik vind het wel interessant om te weten waarom iemand al dan niet magistraat of advocaat wil worden. In series staan advocaten en magistraten vaak lijnrecht tegenover elkaar. Bij de serie ‘Assisen’ hebben ze dat niet gedaan. Mijn personage babbelde in de gang met de advocaten, als normale mensen, als collega’s onder elkaar.”

Stephanie: “Dat vond ik heel goed gedaan, want zo is het echt. Er kunnen perfect vriendschappen zijn tussen een procureur en een advocaat. Je gaat niet samen de zittingszaal uit, uit respect voor de slachtoffers, maar je kan perfect een praatje doen met elkaar in de gang.”

An: “Of samen een broodje eten, zoals we in de serie doen. Voor mij als actrice was dit een totaal andere wereld. Vroeger had ik een beeld van assisenzaken zoals in de Amerikaanse films, terwijl dat in de werkelijkheid niet zo verloopt natuurlijk. Voor mijn rol heb ik mij voorbereid door assisenzaken te volgen in het Vlinderpaleis van Antwerpen. Wat ik voelde bij die zaken, was een grote tijdsdruk, iets wat je in de reeksen op televisie nooit meekrijgt als kijker.”

Stephanie: “Dat klopt. Door een zitting mee te volgen, voel, ervaar en leer je hoe het eraan toegaat. Je kan beter inschatten hoe het zit met het tijdsverloop, hoe iedereen zich positioneert… In dat opzicht leunt de voorbereiding voor jouw rol als procureur dicht aan bij die van een (assisen)magistraat aan het begin van zijn carrière: actief zittingen meevolgen. Heb je je voor jouw rol eigenlijk gespiegeld aan de procureur die je bezig zag tijdens de zittingen die je volgde?”

An: “Niet helemaal, maar ik heb daar wel kleine dingen uit meegenomen. Een potlood slijpen, notities nemen, rondkijken… het alledaagse binnen het kader van zo’n zitting.”

Bepalen over leven en dood

Stephanie: “Wat was voor jou aanvankelijk de reden om de rol van procureur te vertolken?”

An: “In eerste instantie neem je een rol aan, omdat je vindt dat het scenario goed geschreven is, omdat je mag samenwerken met fijne collega’s en een goede ploeg. Wat leuk was bij ‘Assisen’, is dat we vanaf het begin betrokken waren bij het proces. Voor de eerste draaidag hadden we al een aantal keer het scenario gelezen, zoals jullie als magistraat zich verdiepen in jullie dossiers. Daardoor begin je meer mee te leven met je personage en met wat je zegt in het eindpleidooi. Ik heb een paar keer gevraagd om tekstueel iets aan te passen, zodat het helemaal past in hoe ik het aanvoel. Het fijne aan deze rol is dat ik mij die eigen kon maken.”

 

“Jullie redenering in het eindpleidooi, hoe goed of slecht die is, bepaalt het leven van iemand.” – An Miller

 

Stephanie: “Heb je dan effectief inspraak gehad en kunnen zeggen dat een bepaalde redenering niet klopt?”

An: “Ja, toch wel. Ik ben ervan overtuigd dat een acteur, door zo met zijn rol bezig te zijn, meer dingen opmerkt dan iemand die het geheel verzorgt. Zo heb ik mogen aangeven hoe ik bepaalde dingen anders zou verwoorden, waarna de schrijvers stukjes van de redenering herschreven hebben.”

“Ik denk dat ik bij het eindpleidooi een beetje heb gevoeld hoe jullie zich als magistraat voelen op zo’n dag. Natuurlijk gaat het bij ons niet over leven en dood. Die verantwoordelijkheid is er bij ons niet. Het blijft fictie. Maar de ochtend van de opnames van het eindpleidooi stond ik echt te trillen. Je hebt die vier pagina’s vanbuiten geleerd, de zaal zit vol met acteurs en figuranten. Het is intimiderend om dan een redenering te moeten waarmaken. Terwijl ik andere scènes had waar ik helemaal geen stress voor had. En bij jullie is het dan voor echt, met echte mensen in de zaal, geen figuranten. Jullie redenering, hoe goed of slecht die is, bepaalt het leven van iemand.”

Stephanie: “Het is inderdaad altijd een bijzonder stresserend moment. Je moet het op dat moment waarmaken.”

An: “Dat kan ik mij voorstellen. Als ik dat al een beetje voel, dan moeten jullie dat duizend keer meer voelen. Leer je eigenlijk jouw eindpleidooi vanbuiten?”

Stephanie: “Ik leer het niet vanbuiten. Er zijn wel verschillende stijlen en manieren van voorbereiden. Je hebt collega’s die de nacht of avond voor de zitting hun requisitoir schrijven. Je hebt er die het zelfs niet uitschrijven of enkel bullet points of post-its gebruiken, daar heb ik veel bewondering voor. Bij ons in de assisenpool van parket Leuven schrijven we ons pleidooi zo goed als volledig uit. Dat is meestal een 24 à 30 pagina’s. Af en toe zeg je ook eens een stukje tekst luidop om te horen of het wel klopt wanneer je het uitspreekt, want iets schrijven of iets zeggen, is toch anders. Het kan handig zijn om iets uitgeschreven op papier te hebben, zodat een andere collega kan overnemen wanneer je bijvoorbeeld ziek wordt.”

An: “Oh, hoe heftig is dat. Iemand anders moet dan jouw zaak overnemen?”

Stephanie: “Ja als het enigszins mogelijk is, je wil het de slachtoffers en dader(s) niet aandoen dat hun proces wordt uitgesteld, omdat jij als magistraat wegvalt.”

Overtuigd zijn van jouw verhaal

An: “Er zijn ook verschillende stijlen van praten. Mijn man Filip, die de advocaat speelt in ‘Assisen’, zag bij een van de assisenzaken waar we naar gingen kijken, dat een advocaat de hele tijd met zijn armen stond te zwaaien. Filip zei ‘dat ga ik in de serie niet de hele tijd kunnen doen. Mensen gaan zeggen: overdrijver’. Die verschillende stijlen, en er bijna theater van maken, heb je waarschijnlijk bij procureurs ook?”

Stephanie: “Tegen mij is altijd gezegd dat je bij jouw eigen stijl moet blijven en zeker geen stijl van iemand anders mag aannemen. Zelf ben ik heel rustig als ik vorder. We hebben de tekst voor ons en kunnen die in principe aflezen, maar eigenlijk kan je het zo vertellen. Je bent op dat moment op een eindpunt van maanden of jaren lezen en leven in dat dossier, dat de redenering je eigen is geworden. Dat je overtuigd bent van jouw verhaal. Je moet het dossier door en door kennen en er ook overtuigd staan, want je draagt natuurlijk wel de bewijslast als Openbaar Ministerie. Gelukkig vraagt de wet het Openbaar Ministerie niet om het motief te geven of te bewijzen. Dat motief is soms niet te achterhalen en dat kan het verstandiger zijn om niet te proberen het zelf in te vullen, laat staan te beoordelen.”

An: “Dat wist ik niet, maar toch voel je dat instinctief wel aan. Ik merkte dat ook toen ik dagelijks zo hard bezig was met mijn rol. Mijn personage werd op een bepaald moment kwaad, omdat er gezegd werd ‘ja, maar hij heeft dat gedaan uit liefde’. Ik werd daar zo ambetant van. Als de wet zegt dat je het niet mag doen, maakt het niet uit wat je motief was. Je moet de jury dan niet bespelen, je hebt het gedaan, of dat nu uit liefde was of niet. Maar het belangrijkste is om zo echt mogelijk te zijn als magistraat. Hoe echter je bent, hoe meer het klopt. Dat is met acteren niet anders. Op welke manier maak je als magistraat eigenlijk deel uit van het onderzoek, voorafgaand aan de zittingen?”

Stephanie: “Van bij de start. Op elk parket is er 24u op 24 iemand van wacht. Bij parket Leuven hebben we een pool van drie magistraten voor de ongewone sterfgevallen. Wanneer er zo’n sterfgeval is, belt een collega van wacht een van ons drie op, zodat we vanaf dat moment de zaak kunnen overnemen. Je bent dan overal bij en volgt het volledige onderzoek mee op. Op het einde van de rit beoordeel jij dan wat er met het dossier gebeurt en welke kwalificatie het krijgt (bijvoorbeeld moord).”

“Je gaat ermee naar de raadkamer, waarbij een rechter bekijkt of de kwalificatie (moord) aannemelijk lijkt of niet. Indien dat het geval is, gaat het voor een tweede controle bij drie rechters naar de kamer van inbeschuldigingstelling. De verdediging mag op dat moment aangeven dat het voor hen geen moord is, maar bijvoorbeeld doodslag of slagen en verwondingen. Het debat wordt daar dus al gevoerd. De drie rechters luisteren, bekijken wat aannemelijk klinkt en beslissen om al dan niet door te verwijzen naar assisen. Het moment dat een dossier op assisen komt, heeft het dus al een volledige weg van grondig onderzoek afgelegd, waarbij je als magistraat actief betrokken bent.”

 

“Het enige wat telt, is de waarheid. Daar ga je naar op zoek” – Stephanie Vanthienen

 

Op zoek naar de waarheid

An: “Hebben jullie een voorkeur: een zaak wel of niet naar assisen laten gaan?”

Stephanie: “De wet bepaalt dat bepaalde kwalificaties altijd naar assisen moeten. Je kan niet anders. Doodslag en moord horen daarbij. En wat is moord? Moord is doodslag met voorbedachten rade. Gaan wij altijd voor moord? Nee, je moet de correcte kwalificatie kiezen, soms is dat doodslag, wanneer we geen elementen van voorbedachtheid zien in het dossier. Het enige wat telt, is de waarheid. Daar ga je naar op zoek.”

An: “Dus je bent voor het behoud van assisen?”

Stephanie: “Dat is een moeilijke vraag. Moeten er aanpassingen gebeuren? Ik ben overtuigd van wel. Maar het is een moeilijk debat. De juiste mensen moeten zich hierover buigen.”

An: “Dat is waar, het zit veel ingewikkelder in elkaar dan je op het eerste gezicht zou denken. Ik moet wel zeggen dat ik door de rol van procureur te spelen wel meer begrip heb voor alle facetten die aan een zitting verbonden zijn. Kleine dingen soms waar je je niet bewust van bent: waar de getuigen zitten, hoe mooi de zittingszalen zijn...”

Stephanie: “Had je in een ander leven misschien ooit overwogen om procureur te zijn?”

An: “Awel, ja. Ik zou eerder procureur zijn dan advocaat. Iedereen heeft uiteraard recht op verdediging, maar ik zou het moeilijk vinden om iets te verdedigen waar ik misschien niet achter sta. Als procureur zou ik mij helemaal verdiepen in het onderzoek.”

Stephanie: “En je zou dat goed doen (lacht)”.

Nieuws

Ander Nieuws