Van journalist naar de allereerste woordvoerster bij het Europees Openbaar Ministerie

Nieuws

Naar aanleiding van Europadag brengen we deze week elke dag het Europees Openbaar Ministerie, de werking ervan, en de Belgische medewerkers in Luxemburg en België onder de aandacht. Met vandaag Tine Hollevoet die bijna vier jaar geleden de allereerste woordvoerster werd van het Europees Openbaar Ministerie. Vier jaar later spreken we haar over haar job en het leven als Belg in Luxemburg.

Tine Hollevoeg

Tine: “Ik ben mijn professionele carrière begonnen als freelance journalist bij Het Nieuwsblad en De Standaard. Mijn droom was om, na mijn studies arabistiek, buitenlands journalist te worden en te werken als oorlogscorrespondent. Toch belandde ik na mijn studies in de gerechtsjournalistiek. Dat zijn die journalisten die hele dagen rondhangen in het Justitiepaleis. Al ben ik een van de weinigen die ondertussen al heel goed mijn weg kent daar (lacht).”

Na een aantal jaar als freelance journalist ging Tine aan de slag bij de federale politie. Als woordvoerster zorgde ze onder meer mee voor de uitrol van de sociale media kanalen van de Federale Politie. Negen jaar later maakte ze de overstap naar Europol in Den Haag, waar ze als woordvoerster startte en nadien ook hoofd van campagnes en digitale communicatie werd.

Tine: “Na vijf jaar bij Europol voelde ik dat het tijd was voor een nieuwe uitdaging. Die vond ik terug bij het Europees Openbaar Ministerie in Luxemburg. De vacature van ‘hoofd communicatie’ sprak mij aan, omdat het Europees Openbaar Ministerie een nieuwe Europese instelling was. Voordat ik solliciteerde, had ik mij ingelezen over wie de Europese hoofdprocureur was. Ik kende haar niet, maar was wel onder de indruk. Ze heeft tientallen ministers en burgemeesters aangepakt voor corruptie in Roemenië. En ik dacht meteen: ‘die weet van aanpakken’. Ik waagde mijn kans en sinds augustus 2020 ben ik aan de slag bij het Europees Openbaar Ministerie.”

Mijn hoofdtaak is de burger aantonen dat die complexe, moeilijk uit te leggen financiële criminaliteit écht wel een impact heeft op hun dagelijkse leven.”

Starten met een logo

Tine: “Vanaf nul mocht ik een nieuwe communicatiedienst uit de grond stampen. Ik had zin in die uitdaging. Alleen besefte ik toen nog niet goed dat ik hier in het begin helemaal alleen ging zijn en er echt nog niks was (lacht). Er was nog geen website, geen intranet, geen enkele journalist in de contactenlijst, geen enkel social media account, maar er was wel al een logo!”

Tine begon te bouwen aan de communicatiekanalen én aan haar team. In haar collega’s vond ze dezelfde drive om deze nieuwe organisatie op te bouwen en vorm te geven.

Tine: “Toen ik bij het Europees Openbaar Ministerie begon, waren we met 32 collega’s binnen verschillende domeinen. Ondertussen zijn we actief in 22 landen (binnenkort 23) en hebben we meer dan 400 collega’s. Doordat je iets van nul mag uitbouwen, kan je het doen zoals jij denkt dat het moet. Je moet geen rekening houden met mensen die niets willen veranderen. De mensen die hier werken, zijn vaak jonge mensen. Mensen met hun eigen ervaring en met hetzelfde doel voor ogen. Doordat iedereen zo gemotiveerd was, verliep alles vlot.”

“Uiteraard stoot je in het begin soms op de nodige uitdagingen. Ook binnen andere teams. Bij het Europees Openbaar Ministerie werken we met 22 verschillende nationale wetgevingen. Dat zorgde voor de nodige uitdagingen bij onze procureurs en juridische dienst. Maar stap voor stap én met de goede ingesteldheid, kwam iedereen er wel. Ondertussen ben ik hier bijna vier jaar en zit nog boordevol nieuwe ideeën die ik wil ontwikkelen op vlak van communicatie en voor het Europees Openbaar Ministerie in het algemeen. We blijven ook steeds groeien. Zo komen er dit jaar twee landen bij: Polen en Zweden.”

EPPO-gebouw

Een echt politiekind

Voor Tine is het de eerste keer dat ze werkt met procureurs. Een nieuwe wereld die opengaat.

Tine: “Mijn vader was een rijkswachter en mijn nonkel heeft tot aan zijn pensioen bij de lokale politie gewerkt. Ik ben dus een echt politiekind (lacht). Toen ik bij de politie werkte, hoorde ik altijd dat procureurs een ras apart zijn. Ik had nog nooit met procureurs gewerkt, behalve toen ik bij de politie een persbericht moest laten goedkeuren door het parket. En ook al zijn procureurs misschien soms wel een beetje een ras apart, het is hier echt een toffe bende (lacht). Ik zie mij geen job doen in een andere sector of bij een andere organisatie waar je journalisten moet pushen om iets over jouw organisatie te laten schrijven. Daar hebben wij hier geen last van. Wij moeten niet vechten om media-aandacht.”

“Mijn doel is om aan te tonen dat het Europees Openbaar Ministerie wel degelijk een impact heeft op het dagelijkse leven van de mensen.”

Nooit liegen

Tine: “We kunnen als woordvoerder vaak niet alles zeggen wat we weten, maar dat is altijd met een reden en dat probeer ik ook uit te leggen aan de journalisten. Ik vind het belangrijk om als woordvoerder nooit te liegen tegen een journalist. We zeggen niet alles, maar liegen of manipuleren niet. Ik heb het gevoel dat ik dat als politiek woordvoerder of bij een commercieel bedrijf wel zou moeten doen. Daar ben ik te direct voor. Ik heb bovendien een groot eergevoel en wil aan iets kunnen bijdragen.”

Haar doel als woordvoerster bij het Europees Openbaar Ministerie is duidelijk: de operationele resultaten dichter bij de burger brengen.

Tine: “We zijn een nieuwe organisatie. Wanneer er niet over jouw organisatie gespraat wordt, heb je een probleem. Vraag aan tien Belgen op straat of ze weten wat het Europees Openbaar Ministerie is en ze zullen het waarschijnlijk niet weten. Een nieuwe organisatie moet op de kaart gezet worden en dus moeten we communiceren over operationele resultaten. Daarom stimuleren we onze procureurs om ons hun onderzoeken, huiszoekingen, arrestaties of veroordelingen te laten weten, zodat we samen met hen kunnen bekijken of een persbericht nodig is.”

“In sommige landen willen de procureurs niet met de pers praten. Procureurs denken ook niet altijd automatisch aan communicatie. Als communicatiemedewerkers is het onze job om hen te sensibiliseren en te zeggen dat als we niet communiceren, niemand weet wat we aan het doen zijn. Ik stel altijd de vraag: ‘wil je niet dat jouw moeder echt begrijpt wat je aan het doen bent in Luxemburg?’. Gelukkig beseffen ze hier bij het Europees Openbaar Ministerie wel het belang van communicatie. Ik heb een baas die communicatie minded is, weet hoe ze met de pers moet omgaan en niet schuw is om te communiceren.”

Een merk creëren

Tine: “Op dit moment is mijn hoofdtaak om van het Europees Openbaar Ministerie een merk te maken. Niet alleen naar de burger toe, maar ook naar andere stakeholders: het Europees Parlement, de Europese Commissie, de Europese Raad, de volledige juridische en academische wereld… We hebben ons communicatieplan afgestemd op de verschillende doelpublieken.”

“Het is mijn hoofddoel om de Europese burgers duidelijk te maken dat de materie die wij onderzoeken geen ver-hun-bedshow is. Door te communiceren, kunnen we aan de burger uitleggen en aantonen dat die complexe financiële criminaliteit (zoals btw-fraude of subsidiefraude) echt wel een impact heeft op hun leven. Op dit moment hebben we een onderzoek in Griekenland over een heel zwaar treinongeval met verschillende doden. Europa heeft subsidies gegeven aan de Griekse overheid om net dat stuk van het spoorwegtraject te moderniseren en te updaten. Dat geld blijkt niet gebruikt, want dat traject was niet gemoderniseerd. Het onderzoek is nog lopende, maar wij zijn ervan overtuigd dat als het contract correct was uitgevoerd, dat ongeval niet gebeurd was. Dat is echt een voorbeeld van hoe iets complex een impact heeft op mensen.”

“Wat we ook veel zien, is fraude met landbouwsubsidies. De Europese landbouwers kunnen bijvoorbeeld subsidies krijgen om biologische groenten te kweken. Veel boeren vragen daar een subsidie voor aan, maar gebruiken toch nog pesticiden. Hun producten dragen het biolabel en worden duurder verkocht in de winkel. Wanneer mensen betalen voor bio, dan willen ze er ook zeker van zijn dat er geen pesticiden gebruikt worden. Mijn doel is om aan te tonen dat het Europees Openbaar Ministerie wel degelijk een impact heeft op het dagelijkse leven van de mensen.”

Moeilijke materies begrijpbaar maken

Tine: “Ondertussen ken ik de materies wel al, maar ik ben geen expert. Dat is op zich een voordeel, omdat het in onze job belangrijk is om moeilijke materies net te vertalen naar iets wat begrijpbaar is voor het grote publiek. Het is vaak de balans vinden tussen simplificeren en de juiste details behouden. We hebben wel eens een procureur die zegt ‘nu is dat niet meer 100% juist’, dan zeggen wij: ‘95% is ook goed’ (lacht).”

Als woordvoerster surft Tine mee op de nieuwsgolf van de dag. Strakke planningen moeten daardoor soms helemaal omgezwaaid worden.

Tine: “Op voorhand plan ik van alles in, maar meestal ziet mijn dag er uiteindelijk volledig anders uit. Een typische dag in het leven van een woordvoerder bestaat volgens mij niet (lacht). Mijn persmedewerkers beginnen hun dag met het maken van het persoverzicht. Het eerste wat ik doe als ik wakker word, is via de app op mijn telefoon de mediamonitoring bekijken. Via zoekfuncties kan ik dan kijken wat er over het Europees Openbaar Ministerie verschenen is. De Europese hoofdprocureur zit in een bureau naast mij. Wanneer er iets is, kunnen we meteen overleggen. Persberichten kijk ik ook na en samen met mijn team behandel ik persvragen. Mijn team weet goed welke vragen ze zelf kunnen beantwoorden en voor welke soort vragen ze naar mij mogen sturen (bijvoorbeeld wanneer iets gevoelig is of met de Europese hoofdprocureur te maken heeft). Daarnaast zorg ik er als hoofd communicatie voor dat mijn team zijn werk kan doen, schrijf ik nota’s… Elke dag ziet er anders uit.”

Eigen boodschap brengen

De grootste ontwikkeling die Tine in haar carrière als woordvoerster heeft gezien, is het gebruik van sociale media. Sociale media heeft voor haar een gelijkwaardige plaats gekregen naast de andere communicatiekanalen.

Tine: “Ik ben altijd een enorme voorstander geweest van het gebruik van sociale media en digitale communicatie in het algemeen. Wanneer je enkel jouw verhaal aan een journalist brengt, heb je nooit 100% controle over de boodschap, de interpretatie of wat er uiteindelijk gepubliceerd wordt. Staat er iets in de krant, dan is het moeilijk om daarna te zeggen dat je het zo niet gezegd hebt. Bij sociale media publiceer je jouw waarheid en feiten. Geven wij een statement over een bepaald gevoelig onderwerp, dan publiceren wij woord voor woord dat statement op onze sociale media. Dat kan wel geïnterpreteerd worden door kranten, maar wie wil, kan wel nog altijd het volledige verhaal en alle feiten checken op onze website en sociale media. Sociale media vormen bovendien een rechtstreekse lijn met de burger.”

“Journalisten zijn in zekere zin een doelpubliek, maar zijn vooral een middel om ons doelpubliek te bereiken. Je moet strategisch en dossier per dossier bekijken wat het beste communicatiemiddel is om jouw doelpubliek te bereiken. Daarnaast merk je met sociale media en het digitale nieuws de verandering in snelheid binnen het communicatielandschap. Alles verloopt heel snel en direct. Toen ik nog journalist was, liep ik een hele dag rond om informatie te verzamelen. Tegen 16u of 17u begon ik mijn artikel te schrijven voor de krant van de dag nadien. Nu gaat het via het digitale nieuws allemaal veel sneller, wat niet slecht is, want ik ben ook iemand die graag direct de informatie krijgt.”

Van vooroordelen naar nieuwe thuishaven

Voor Tine is Oostende niet langer haar enige thuishaven. Voor haar voormalige job bij Europol woonde ze jarenlang in Den Haag en vandaag mag ze Luxemburg als haar nieuwe thuis beschouwen voor haar job bij het Europees Openbaar Ministerie. Verhuizen naar Luxemburg deed ze aanvankelijk met enkele vooroordelen in het achterhoofd, maar die zijn na vier jaar helemaal verdwenen.

Tine: “Ik had altijd gehoopt om op een exotische bestemming te werken, maar verder dan de Benelux ben ik tijdens mijn professionele carrière nog niet geraakt (lacht). Aanvankelijk dacht ik dat Luxemburg saai was. Voor mij was het een tussenstop richting het zuiden van Frankrijk. De plaats om te tanken, sigaretten te kopen en waar ze veel geld hebben (lacht). Ondertussen heb ik mijn beeld van Luxemburg helemaal bijgesteld en voel ik mij hier echt thuis. Alles is hier goed georganiseerd. Het openbaar vervoer bijvoorbeeld is voor iedereen gratis. Een nadeel zijn de hoge huurprijzen. De lonen zijn daar wel in zekere mate op afgestemd.”

“Het enige wat ik, als meisje van de zee mis, is de zee. Gelukkig is Luxemburg ontzettend groen. Met het Europees Openbaar Ministerie zitten we tussen de wolkenkrabbers, maar twee kilometer verder, waar ik woon, zit ik al aan de rand van een bos. Luxemburgers zijn trouwens mensen die graag lekker eten en een goed glas wijn drinken. Als wijnliefhebber apprecieer ik zelf enorm de Moezelstreek. Er is hier ook geen meter plat, waardoor je een prachtig landschap hebt. Het enige wat er nog niet is: een vlotte treinverbinding naar Brussel (lacht).”

Europees Openbaar Ministerie

>> Morgen deel 3 in onze reeks over het Europees Openbaar Ministerie met: de Belgische collega's in Luxemburg.

Meer informatie over het Europees Openbaar Ministerie: www.eppo.europa.eu/nl 

Nieuws

Ander Nieuws