Als kind ging federaal procureur Ann Fransen regelmatig op ontdekking in de idyllische plantentuin van Meise. In dit interview zoeken we haar favoriete plaats in de natuur opnieuw op. Een plaats waar ze de rust en stilte vindt in een hectische en stressvolle job. Met een kop koffie en een stuk lavendelcake bij de hand praten we over de kracht van teamwork, over een glazen bol, over dromen najagen en over streven naar een menselijke en rechtvaardige samenleving.
Wat maakt de plantentuin van Meise zo bijzonder voor jou?
Ik heb mijn hele leven doorgebracht in Meise. Ik ging er naar school, zat er in de Chiro en bij verschillende sportclubs. Met de klas kwamen we vaak wandelen in de plantentuin. We leerden over de bloemen, de planten en het kasteel. Ik woon nu niet meer in Meise, maar heb wel de nood om regelmatig de rust en de kalmte op te zoeken in de natuur. Dan ga ik fietsen of wandelen of bezoek ik de plantentuin. Het is mijn manier om met stress om te gaan.
Wilde je altijd al magistraat worden?
Als 17-jarige droomde ik ervan om de eerste vrouwelijke rijkswachtofficier te worden. Ik ben opgegroeid in een familie van politiemensen. Aan tafel werden veel verhalen verteld over politionele acties, over interventies, over gijzelingssituaties, over hoe belangrijk een veilige samenleving is én er zijn voor de slachtoffers. Dat is iets wat ik met de paplepel heb binnengekregen. Toen ik voor medische redenen was afgekeurd bij de politie, ging ik rechten studeren. Daarna werd ik assistent aan de universiteit en, vanuit de wil om een maatschappelijke meerwaarde te tonen, uiteindelijk advocaat. Al snel stelde ik vast dat het mijn ding niet was en ik liever aan de kant van de maatschappij stond. Ik wilde liever procedurefouten vermijden in plaats van ernaar te zoeken, het algemeen belang dienen in plaats van het individueel belang. Een job met een maatschappelijke meerwaarde was voor mij een must. Net als zorgen voor een veiligere en rechtvaardigere samenleving.
Wanneer zette je dan de stap naar het Openbaar Ministerie?
Ik nam beginjaren ‘90 deel aan het toelatingsexamen voor de magistratuur, waarvoor ik slaagde en waarna ik aan de slag kon bij het parket Brussel. In 2002 startte ik bij het toen net opgerichte Federaal Parket. We startten met vijf, zes magistraten en 22 jaar later zit ik er nog steeds. Ik ben vergroeid met het Federaal Parket. Kiezen voor de magistratuur is de beste beslissing die ik ooit genomen heb. Op een bepaald moment neem je een keuze en ga je een bepaalde richting uit in je leven. Een keuze die ik mij nog nooit beklaagd heb.
Bij het Openbaar Ministerie vond ik een afwisselende job, net als werken in groep en het algemeen belang dienen, waarbij je zowel met operationele dossiers als met beleid bezig kan zijn. Aanvankelijk was ik bij het parket Brussel verantwoordelijk voor moordzaken, carjackings en homejackings en mocht hiervoor ook een beleid ontwikkelen.Later mocht ik als hoofdcoördinator binnen het expertisenetwerk terrorisme mee de lijnen uitzetten. Die afwisseling en diversiteit aan activiteiten is ongelofelijk aantrekkelijk en boeiend.
“Kiezen voor de magistratuur is de beste beslissing die ik ooit genomen heb.”
Hoe zou je jouw leiderschapsstijl omschrijven?
Als dienend leiderschap. Door ten dienste te staan van de mensen binnen het Federaal Parket. Ik luister naar de mensen, toon veel empathie en waak erover dat ze over de juiste middelen en kennis beschikken, en gecoacht worden om zich verder te ontwikkelen in hun expertise. Zeker gelet op de bevoegdheden van het Federaal Parket, waarbij we optreden in heel complexe materies. Het motiveren van mensen is echt mijn leidraad.
Tegelijk waak ik erover dat tijdig signalen gedetecteerd worden wanneer collega’s overbelast geraken en ze geholpen en eventueel doorverwezen moeten worden voor psychologische hulp. Wanneer moeilijke situaties of crisissituaties zich voordoen, kan het zijn dat magistraten zich minder goed in hun vel voelen. Denk maar aan de terreuraanslagen van 2016. Alles wat ze daar gezien hebben, moeten ze maar verwerken. Welzijn op het werk is dan ook een van mijn grote aandachtspunten. Een gezonde balans tussen werk en privé, aandacht hebben voor onthaal, zorgen voor re-integratie van werknemers wanneer ze langdurig afwezig zijn geweest...
Menselijkheid voorop stellen dus.
100%. Menselijk zijn, empathie tonen, geen korpschef zijn omwille van de functie. Dat moet voorop staan. Mijn deur staat altijd open. Dat maakt dat, zowel voor magistraten als personeelsleden, de drempel veel lager is om jou te vinden. De mens moet centraal staan in de organisatie. En alles begint met respect. Respect voor elkaar hebben ongeacht de stressvolle situaties waarin we moeten werken.
Heb je nog geen spijt dat je federaal procureur bent geworden?
Nee, helemaal niet. Na zeventien jaar hoofd van de sectie terrorisme te zijn geweest, was ik toe aan een nieuwe uitdaging. En uitdagingen zijn er: binnen de georganiseerde criminaliteit, maar ook binnen de organisatie zelf met interne communicatie, kennisbeheer, kennisdeling, welzijn op het werk… Boeiende materies waarvoor ik contacten heb met alle federale magistraten en personeelsleden.
Alleen al aanwezig mogen zijn op de vergaderingen van het College van het openbaar ministerie bijvoorbeeld is op zich al iets fantastisch, omdat je geconfronteerd wordt met korpschefs die al verschillende jaren bezig zijn. Zij vormen echt de motor en draaischijf van het Openbaar Ministerie. Hen bezig zien en de solidariteit voelen onder elkaar, dat is voor mij een enorme meerwaarde.
Dat groepsgevoel is ontonbeerlijk?
Absoluut. Je hebt een goede ploeg, groepsdynamiek en sfeer nodig. Ik hecht veel waarde aan overleggen met andere mensen. Beslisingen nemen in een hoek, zit niet in mijn aard. Wel aan tafel zitten en overleg plegen mét de mensen. Toen ik in de sectie terrorisme van het Federaal Parket zat, organiseerde ik vaak mee teambuildings. Op een bepaald moment zei ik tijdens een van die teamsbuildings dat de slogan van het Federaal Parket eigenlijk zou moeten zijn: de kracht van de wolf is de roedel en de kracht van de roedel is de wolf. Dat vat eigenlijk samen hoe zo’n groepsdynamiek moet zijn: zonder de anderen sta je nergens.
Als groepsmens put ik veel energie en kracht uit het samen bouwen aan een gemeenschappelijk doel. Alleen al voor die reden zou ik niet naar de zittende magistratuur overstappen. Het idee dat ik alleen in een kamer van een rechtbank zit en in mijn eentje recht moet vellen. Nee. Ik heb de groep nodig.
Wat is jouw visie voor het Federaal Parket?
Coniunctis Viribus pro Justitia (met vereende krachten voor gerechtigheid). Dat is onze slogan. Dat betekent dat je streeft naar gerechtigheid en dat in synergie met zowel de interne partners binnen het Openbaar Ministerie (procureurs, arbeidsauditeurs, procureurs-generaal…) en externe partners (politiediensten, inlichtingendiensten, buitenlandse partners, de privésector…).
Wat belangrijk is, is dat we streven naar de handhaving van de democratische rechtsstaat. Ik stel vast dat er een enorme druk rust op onze democratische rechtsstaat. De maatschappij polariseert en statelijke actoren proberen zich van buitenaf in te mengen in democratische beslissingsprocessen. Kijk maar naar een aantal geopolitieke wijzigingen of de oorlog Rusland-Oekraïne waarbij een aantal statelijke actoren onze democratische beslissingsprocessen proberen te beïnvloeden.
Daarnaast moeten we bepaalde vormen van criminaliteit beheersen en verminderen: terrorisme, zware, ondermijnende en destabiliserende georganiseerde criminaliteit... We zetten in op die dossiers waarmee we een impact kunnen veroorzaken en bepaalde fenomenen of criminele organisaties kunnen destabiliseren. Sky ECC is daar een mooi voorbeeld van.
"De kracht van de wolf is de roedel en de kracht van de roedel is de wolf."
Tegelijk zetten we zwaar in op innovatie en het detecteren van nieuwe criminele fenomenen of nieuwe technologieën die gebruikt worden door criminele organisaties, bijvoorbeeld binnen cybercriminaliteit. De wijsheid heb ik niet in pacht, maar als Federaal Parket moeten we wel blijven inspelen op en meegaan met de nieuwe maatschappelijke technologische ontwikkelingen. We moeten daar de nodige ervaringen in verwerven, dynamisch blijven én creatief zijn.
En wat met meer zichtbaarheid voor het Federaal Parket?
Uit de Justitiebarometer van de Hoge Raad voor de Justitie blijkt dat een groot deel van de bevolking vindt dat Justitie niet genoeg communiceert over zijn werking. Vanuit het Federaal Parket is het belangrijk dat we naar de buitenwereld communiceren over wie we zijn, wat we doen, wat onze prioriteiten zijn en welke beslissingen we nemen. Zeker moeilijke en gevoelige beslissingen moeten toegelicht worden. Neem nu het dossier van de Bende van Nijvel. Ik stond erop om mee duiding en uitleg te geven aan de slachtoffers van de feiten over waarom we van oordeel zijn dat geen verdere onderzoeksdaden meer mogelijk zijn en we het onderzoek afsluiten.
Communiceren over beslissingen maar ook over fouten?
Als er fouten gemaakt worden, moeten we die durven toegeven. Je moet je beleid soms durven aanpassen. Al vind ik dat je niet te pas en te onpas in de pers moet komen. Je moet de momenten waarop je communiceert goed uitkiezen. We mogen nooit in de val trappen waarin we bepaalde procedureslagen of dossiers in de pers uitvechten.
Individuele dossiers worden nog altijd voor de rechtbank bepleit en niet in de pers, zoals sommige advocaten doen. Als we meer krediet willen opbouwen bij de burgers moeten we niet alleen transparant, open en objectief communiceren, maar ook werk maken van een snellere afhandeling van dossiers en de gerechtelijke achterstand vermijden. Zowel daders als slachtoffers moeten binnen een redelijke termijn kunnen weten wat de afloop van een dossier is.
Bestaat er binnen Justitie een glazen plafond?
Het glazen plafond bestaat niet in de magistratuur. Meer dan de helft van de mensen die bij het Openbaar Ministerie werkt, is vrouw. Er is trouwens geen enkel obstakel dat vrouwen belet om korpschef te worden. Vrouwen krijgen exact dezelfde kansen als mannen en kunnen net als mannen korpschef worden. Al snap ik dat er misschien soms persoonlijke keuzes meespelen. Het zorgen voor de kinderen en op latere leeftijd zorgen voor de (zieke) ouders of schoonouders kan mee bepalen of je die stap zet of niet.
Vooraleer ik postuleerde, twijfelde ik ook: kan ik een functie van korpschef wel combineren met de zorg voor mijn (schoon)ouders mochten die ziek worden? Ik heb er ook met mijn ouders over gesproken. Want familie is het allerbelangrijkste in mijn leven. Maar we hebben geen glazen bol hé. Toen ik twee weken federaal procureur was, is mijn schoonvader gestorven. Vlak na mijn eedaflegging kreeg hij een longontsteking. Zijn gezondheid ging achteruit en een week later was hij er niet meer. Dat heeft mij enorm aangegrepen. Maar op een bepaald moment moet je stoppen met jezelf te veel vragen te stellen en moet je ervoor gaan. Je offert een stuk van je privéleven op, makkelijk is het niet. Maar ik probeer wel nog altijd ruimte te maken om mijn vrienden te zien en te wandelen met de hond. En mijn job? Die doe ik met heel veel passie en enthousiasme.
Interview uit KortOM, het magazine van het Openbaar Ministerie.
>> Het volledige OM-magazine lezen?