Naar aanleiding van Europadag brengen we deze week elke dag het Europees Openbaar Ministerie, de werking ervan, en de Belgische medewerkers in Luxemburg en België onder de aandacht. Vandaag starten we met Europees procureur Yves Van Den Berge. We ontmoetten Yves in het hoofdkantoor van het Europees Openbaar Ministerie in Luxemburg, waar hij onder meer vertelt hoe het Europees Openbaar Ministerie misdrijven opspoort die de financiële belangen van de Europese Unie schaden.
Op 1 juni 2021 zag het Europees Openbaar Ministerie het levenslicht. Toen het Europees Openbaar Ministerie nog niet bestond, liepen de landen van de Europese Unie heel wat inkomsten mis door grensoverschrijdende fraude. Alleen de nationale autoriteiten konden toen de strafbare feiten onderzoeken en vervolgen, maar hun bevoegdheden waren beperkt en stopten aan de landsgrens. Met het Europees Openbaar Ministerie kwam daar verandering in.
Yves: “Het Europees Openbaar Ministerie is als onafhankelijk orgaan van de Europese Unie bevoegd voor de opsporing, de vervolging en het voor de rechter brengen van strafbare feiten die de financiële belangen van de Europese Unie schaden. Een van de basisrichtlijnen die we volgen, is de PIF-richtlijn. Deze richtlijn harmoniseert onder meer de definities, sancties en verjaringstermijnen van strafbare feiten, waarbij de financiële belangen van de Europese Unie worden geschaad. De richtlijn geeft ook weer welke strafbare feiten onder het mandaat van het Europees Openbaar Ministerie vallen. De feiten die rechtstreeks onder de PIF-richtlijn vallen, en dus onder onze bevoegdheid, zijn: fraude op niveau van de uitgaven, fraude op niveau van de inkomsten en fraude die de financiële belangen van de Unie schaden zoals witwassen, actieve en passieve corruptie en wederrechtelijke toe-eigening.”
“Bij fraude op niveau van de uitgaven gaat het om valsheden, het achterhouden van specifieke verplichte informatie en de aanwending van de middelen en activa voor andere doeleinden dan die waarvoor ze zijn toegekend. Het kan daarbij onder meer gaan om fraude met middelen uit structuurfondsen of andere subsidies, valsheid in geschriften, valsheid in informatica, verduistering, oplichting of misbruik van vertrouwen. Stel dat er een ondergrondse tunnel gebouwd moet worden tussen Italië en Oostenrijk, dan worden er vanuit Europa subsidies voorzien om dit project te financieren. Wanneer daarmee gesjoemeld wordt, kunnen grote bedragen onrechtmatig worden uitgegeven. Dat is een voorbeeld van een groot dossier dat binnen onze bevoegdheid valt.”
“We behandelen zowel grote als kleine dossiers met strafbare feiten die de financiële belangen van de Europese Unie schaden.”
“Evengoed behandelen we kleinere dossiers, zoals een ambtenaar van de Europese Commissie die sjoemelt met zijn vervoerskosten. Deze kleine dossiers zijn ook belangrijk, omdat het telkens om uitgavenfraude gaat waarbij Europa verlies lijdt. Een ander voorbeeld is er een binnen de aanbestedingsfraude. Europa doet een openbare aanbesteding voor het uitvoeren van werken aan een Europees gebouw. Wanneer daarbij gesjoemeld wordt, bijvoorbeeld door de werken uit te voeren met minderwaardige producten in plaats van met de afgesproken producten, zitten we ook met uitgavenfraude.”
“Bij fraude op niveau van de inkomsten gaat het om valsheden, achterhouden van informatie, frauduleuze verhulling en misbruik van een rechtmatig voordeel, bijvoorbeeld bij douanemisdrijven (accijnzen) en btw-fraude (met een schade van minstens 10 miljoen euro en in twee of meer lidstaten). Wanneer bijvoorbeeld goederen worden ingevoerd van buiten de Europese Unie, moeten rechten worden betaald. Een deel hiervan vloeit terug naar de lidstaten voor de operationalisering van de douanediensten en het overige deel gaat naar Europa. Wanneer douanefraude gepleegd wordt, betekent dit dat er voor Europa minder inkomsten zijn dan normaal. Op dat moment worden de financiële belangen van de Europese Unie dus geschaad.”
“Bij andere feiten die de financiële belangen van de Unie schaden, behandelen we zaken rond witwassen, actieve en passieve corruptie (door overheidsfunctionarissen) en wederrechtelijke toe-eigening (verduistering). Daarnaast zijn we bevoegd wanneer misdrijven gebeuren in het kader van een criminele organisatie, waarbij de activiteiten strafbaar gesteld worden door de PIF-richtlijn. We zijn dan bevoegd om de persoon te vervolgen die een lid of leidende figuur is van die criminele organisatie.”
“Verder heeft het Europees Openbaar Ministerie een bevoegdheid om feiten te vervolgen die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, maar in principe niet onze hoofdbevoegdheid zijn. Een voorbeeld is wanneer iemand die feiten van corruptie heeft gepleegd, ook aan afpersing deed. We zijn normaal niet bevoegd voor afpersing, want dat is een geweldmisdrijf, maar als dat onlosmakelijk verbonden is met het feit van corruptie, nemen we dat misdrijf, zoals afpersing, er dan wel bij.”
Tot gezamenlijke oplossingen komen
23 landen van de Europese Unie maken deel uit van het Europees Openbaar Ministerie. Naast België gaat het om: Bulgarije, Cyprus, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Italië, Kroatië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje en Tsjechië. Dit jaar komt Zweden er nog bij.
Yves: “Binnen het Europees Openbaar Ministerie zijn er twee niveaus: het centraal niveau (met hoofdkantoor in Luxemburg) en het decentraal niveau (gesitueerd in elke lidstaat, met in België het kantoor in Brussel). Het centraal niveau bestaat uit de Europese hoofdprocureur, de 22 Europese procureurs, het College (dat bestaat uit de Europese hoofdprocureur en de 22 Europese procureurs) en operationeel en administratief personeel.”
“De Europese hoofdprocureur heeft de leiding over het Europees Openbaar Ministerie en de operationele beslissingen die genomen worden. Daarnaast heb je binnen het centraal niveau 22 Europese procureurs, van iedere lidstaat één. Samen met de Europese hoofdprocureur vormen de 22 Europese procureurs, waaronder ikzelf, het College. We zetten het strafrechtelijk beleid uit, bepalen de strategie en de interne regels van het Europees Openbaar Ministerie, zorgen voor de samenhang tussen en binnen de verschillende dossiers, en zijn verantwoordelijk voor de organisatie, de structuur, het budget en de human ressources van het Europees Openbaar Ministerie.”
“Samen met de Europese hoofdprocureur vormen de 22 Europese procureurs, waaronder ikzelf, het College. We zetten onder meer het strafrechtelijk beleid uit, bepalen de strategie en de interne regels van het Europees Openbaar Ministerie.”
“De Europese Procureurs houden ook toezicht op de onderzoeken en vervolgingen die de gedelegeerde procureurs op nationaal niveau in hun land uitvoeren. We worden bijgestaan door deskundigen die administratieve, technische, operationele en juridische-technische ondersteuning bieden. Het gaat om een grote dienst van honderden mensen, met onder hen ook een aantal Belgische medewerkers.”
Binnen het centraal niveau zijn er ook nog de permanente kamers, waarin de onderzoeken gemonitord en gestuurd worden, en operationele beslissingen genomen worden over dossiers uit de lidstaten.
Yves: “In totaal zijn er vijftien permanente kamers, waarbij altijd drie Europese procureurs aanwezig zijn: één voorzitter en twee vaste leden. Als vast lid ben ik verbonden aan twee permanente kamers. De toezichthoudende Europese procureur(s) van de lidstaat/lidstaten waar de zaak wordt behandeld, is/zijn ook telkens aanwezig. Wanneer bijvoorbeeld Belgische dossiers op het programma staan bij een van de permanente kamers, word ik als Europees procureur van België uitgenodigd om bijkomende informatie te geven, om te antwoorden op vragen rond bijvoorbeeld de procedures in ons land… Dit alles op basis van het voorbereidende werk dat de gedelegeerde procureurs leverden, die in België aan de slag zijn.”
“Naast monitoring kan de permanente kamer ook operationele beslissingen nemen en instructies geven op basis van drie mogelijke oplossingen die de gedelegeerde procureur uit de lidstaat voorstelt. Een eerste oplossing kan zijn om de zaak voor de rechtbank te brengen. Een tweede oplossing is kiezen voor een alternatieve afhandeling: een minnelijke schikking, verval van strafvordering, de betaling van geldboetes, voorstel tot strafbemiddeling… Een derde oplossing is dat voor een sepot wordt gegaan. De gronden (volgens het nationaal recht) zijn onder meer: overlijden van de verdachte, amnestie, immuniteit van de verdachte, verjaring van de feiten, gebrek aan bewijs…”
“Wanneer wij tot de vaststelling komen dat er voldoende bewijzen zijn, moeten wij altijd een vervolg geven.”
“De Europees procureur van de betrokken lidstaat legt de oplossingen voor aan de permanente kamer, waarna tot een gezamenlijke oplossing wordt gekomen. We hebben daarbij geen bevoegdheid om, zoals in België, een dossier af te sluiten met een sepot om opportuniteitsredenen. Wanneer wij tot de vaststelling komen dat er voldoende bewijzen zijn, moeten wij altijd een vervolg geven. Wanneer het om een kleine zaak gaat, waarbij iemand een blanco strafblad heeft, kan dat bijvoorbeeld om een minnelijke schikking gaan.”
Honderden gedelegeerde procureurs verspreid over de EU
Naast het centraal niveau is er ook het decentraal niveau. Dat is het niveau van de lidstaten, gevormd door ongeveer 150 gedelegeerde procureurs. Ze zijn vooral belast met het voeren van de onderzoeken en de strafvervolging in hun land zelf. Dit in samenwerking met de nationale autoriteiten (onder meer de politiediensten, douane- en btw-administratie) en de nationale medewerkers. Dit met toepassing van de nationale wetgeving. Daarnaast wordt nauw samengewerkt met Europese instanties zoals onder meer Europol, OLAF (Europees bureau voor fraudebestrijding), Eurojust, de Europese Rekenkamer en de Europese Investeringsbank.
Yves: “Het gedecentraliseerde niveau van het Europees Openbaar Ministerie bestaat uit de gedelegeerde procureurs in de 23 deelnemende EU-lidstaten. Elk land heeft minstens twee gedelegeerde procureurs. Voor ons land gaat het om vier gedelegeerde procureurs (2 Nederlandstaligen en 2 Franstaligen: Jennifer, Valerie, Pascale en Gilles) die actief zijn in het Belgische kantoor in Brussel. Ze treden namens het Europees Openbaar Ministerie op in België en hebben daarbij dezelfde bevoegdheid als de nationale procureurs rond onderzoeken, strafvervolgingen en het voor de rechter brengen van zaken die onder de bevoegdheid vallen van het Europees Openbaar Ministerie.”
“Daarbij formuleren ze een tenlastelegging, nemen ze deel aan de bewijsgaring en wenden ze beschikbare rechtsmiddelen aan in overeenstemming met het nationale recht. Ze volgen de aanwijzingen en instructies op van de permante kamer en de bevoegde Europese procureur die belast is met de zaak. Daarbij opereren ze zoals een gewoon Belgisch parket en krijgen ze de steun van een team van medewerkers, waaronder een secretaris en twee parketjuristen.”
Strafbare feiten melden
Alle EU-instellingen en bevoegde autoriteiten van de 22 lidstaten die zich bij het Europees Openbaar Ministerie hebben aangesloten, moeten criminele gedragingen die de EU-begroting schaden, aan het Europees Openbaar Ministerie melden. Ook privépersonen kunnen vermeende gevallen van fraude en andere strafbare feiten melden.
Yves: “Wanneer een procureur of Europese partner waarmee we werken, kennis krijgt van een misdrijf, waarvan er aanwijzingen zijn dat het tot de bevoegdheid van het Europees Openbaar Ministerie behoort, meldt die dit aan ons. De melding omvat een beschrijving van de feiten, een opsomming van de vermeende inbreuken met hun mogelijke juridische kwalificatie(s) en eventuele informatie over potentiële slachtoffers, verdachten en andere betrokkenen. De melding gebeurt steeds via een gestandaardiseerd meldingsformulier (crime report).”
“Na de meldingsfase volgt de overlegfase. De informatie die aan het Europees Openbaar Ministerie wordt gegeven, wordt geregistreerd in het case management system en wordt nadien gecontroleerd. Bij deze controle wordt beoordeeld of er op basis van de verstrekte informatie redenen zijn om een onderzoek in te stellen. Indien geoordeeld wordt dat de zaak voor Europese behandeling in aanmerking komt, wordt verder overleg gepleegd en beslist of de strafvordering wordt uitgevoerd. In dat geval wordt het dossier officieel aangemeld, verschillende oplossingen voorgesteld om zo finaal tot een vervolg te komen. Zo zetten we telkens weer een nieuwe stap in de strijd tegen de financiële criminaliteit.”
Misdrijven melden als burger?
Iedereen (EU-burgers en niet EU-burgers, particulieren en rechtspersonen) kan online via de website van het Europees Openbaar Ministerie een strafbaar feit melden. Dit zolang er redelijke gronden zijn om te vermoeden dat een strafbaar feit is gepleegd dat de financiële belangen van de Europese Unie schaadt. Het Europees Openbaar Ministerie beoordeelt of het gemelde strafbare feit onder hun bevoegdheid valt en of de verstrekte informatie toereikend is om het openen van een onderzoek te rechtvaardigen. Indien dit het geval is, zal het Europees Openbaar Ministerie een onderzoek openen en uitvoeren.
Meer informatie over het Europees Openbaar Ministerie of een misdrijf melden? www.eppo.europa.eu/nl